Pedagogisch klimaat

De missie van de openbare daltonschool Burgemeester Van Bommelschool luidt:
‘Zorg voor verschil' (verschil mag er zijn).
Het pedagogisch klimaat is voor ons heel belangrijk: de kinderen moeten zich veilig en geborgen voelen. Er zijn duidelijke afspraken over gedrag, het voorkomen van pesten en over de school- en klassenregels. Respect hebben voor elkaar is de basis van het onderwijs op de Bommelschool. We werken aan een optimale leeromgeving door een gezellige en adequate inrichting van lokalen en hal na te streven.
Onze school heeft een duidelijke onderwijskundige visie, waarbij de leerlingen het uitgangspunt vormen en sfeer, normen en waarden van groot belang zijn.

Daltononderwijs

De afgelopen jaren is er steeds (voort)gebouwd aan een adaptieve school en is er getracht een zo veilig mogelijke plek te creëren waar leerlingen, leerkrachten en ouders respectvol met elkaar samenwerken. Uitgaande van het adaptief onderwijs heeft de Burgemeester Van Bommelschool zich sinds 1 augustus 2005 ontwikkeld tot een daltonschool. Sinds mei 2008 mag de Van Bommelschool zich officieel een erkende daltonschool noemen. In november 2019 is er opnieuw een Daltonlicentie voor vijf jaar toegekend. 

Wat is eigenlijk een daltonschool?
Om te beginnen gelden voor een daltonschool dezelfde doelstellingen en regels die gelden voor alle vormen van basisonderwijs. Het leerdoel wordt bepaald door eisen van de overheid (kerndoelen), de eisen van de samenleving en door het schoolplan, het beleidsplan en andere documenten binnen de school.
In de kerndoelen wordt omschreven wat de kinderen op school moeten leren. Dat leren betreft niet alleen de bekende schoolvakken (taal, rekenen, schrijven, etc.), maar ook andere ontwikkelingsgebieden zoals sociale vorming, creativiteit en omgaan met moderne media, zoals computers.

Het daltononderwijs is gebaseerd op vijf basisprincipes, namelijk:

  • Vrijheid (verantwoordelijkheid)
  • Zelfstandigheid
  • Samenwerken
  • Effectiviteit
  • Reflectie

Vrijheid (Verantwoordelijkheid)

Met vrijheid wordt het leren omgaan met vrijheid binnen duidelijke grenzen bedoeld, anders gezegd; het leren dragen van verantwoordelijkheid.

Dit houdt onder andere in dat er steeds meer keuzes gemaakt worden:
- Volgorde van vakken en taken (verantwoordelijkheid nemen in het (vrij) kiezen van deze volgorde).
- Volgorde waarin het kind zijn/haar opdrachten van de taak wil afwerken.
- Verantwoordelijkheid leren dragen voor de materialen die je gebruikt en voor je omgeving.
- De samenwerking die je met iemand aangaat (medeleerlingen/leerkracht).
- Het vragen van hulp aan de leerkracht of een medeleerling.
- De plaats waar het kind zijn of haar werk wil maken.
- Tijdstip waarop wordt gestart met een taak.
- Leerstrategie.
- Leerweg.
- Tempo van leren en verwerken.

Zelfstandigheid

Om de kinderen zoveel mogelijk te oefenen in het zelfstandig verwerken van de leerstof, wordt nagegaan of uitleg van tevoren noodzakelijk is voor de gehele groep. Nieuwe leerstof wordt in instructietijd behandeld. Dit kan klassikaal, groepsgewijs of individueel.
Behandelde stof wordt door de kinderen zelfstandig (individueel of groepsgewijs) verwerkt met eventueel individuele hulp van de leerkracht of een medeleerling. Afhankelijk van de resultaten volgt een nabespreking. Zeer regelmatig worden de vorderingen getoetst.
Omdat leerlingen zelfstandig moeten kunnen werken, moeten zij ruim de gelegenheid hebben te leren omgaan met bronnen van informatie (documentatiecentrum, computer, etc.). De leerkracht zal hierbij een rol moeten spelen door aan te leren op welke manier een bron het meest effectief te gebruiken is.
Computerondersteunend onderwijs is voor alle vakken belangrijk. Door de computer kan het zelfstandig werken bij bepaalde vakken vergroot worden. Daarnaast wordt de onderzoekende houding ontwikkeld.
Omdat de leerlingen veel (onderdelen van) taken zelfstandig kunnen maken, heeft de leerkracht extra tijd om - waar nodig - leerlingen gerichte aandacht te geven en het gemaakte werk met de leerlingen individueel te bespreken.

Samenwerken

De samenwerking tussen de leerlingen is een belangrijk onderdeel van ons onderwijs. De kinderen mogen (soms: moeten) elkaar helpen bij het werk. Het is hierbij niet de bedoeling, dat een bepaalde leerling steeds de helper wordt van anderen. Naast het leereffect van de samenwerking wordt ook de onderlinge band verbeterd. De kinderen leren iets voor elkaar over te hebben, ook al zijn het niet hun eigen vriendjes, vriendinnetjes of leeftijdgenoten.

Een belangrijk uitgangspunt hierbij blijft in elke groep dat het kind eerst zélf probeert het probleem op te lossen.

Effectiviteit

Het daltononderwijs is gericht op een effectieve inzet van tijd, menskracht en middelen. Daarbij is ons uitgangspunt: zorg voor verschil. De school zorgt voor verschil door zich van andere scholen te onderscheiden. Dit doet zij door het daltononderwijs en door veel aandacht te hebben voor verschillen tussen kinderen. Ieder kind, met zijn of haar eigen opvoedings- en ontwikkelingsbehoeften, krijgt de zorg die het nodig heeft.

Reflectie

Het kritisch bekijken van onderwijskundige ontwikkelingen en inzichten is een basishouding op een daltonschool. Iedere leerkracht reflecteert op zijn handelen in de klas. Alle leerkrachten samen reflecteren constant over het onderwijs op school. Hierdoor wordt de beste weg gevonden om de gestelde doelen te bereiken. Ook voor de leerlingen biedt de leerkracht de gelegenheid om te oefenen in organiseren, initiatief nemen en reflecteren op gedrag en keuzes.
Zonder reflectie geen kritische kijk op doelmatig onderwijs. Reflecteren op alle niveaus (kindniveau, leerkrachtniveau en schoolniveau) geeft inzicht in jezelf en in processen. Wij leren kinderen reflecteren en zich vanuit daaruit verder te ontwikkelen;

 

Ouders

Ouders worden op veel manieren betrokken bij school. Natuurlijk is er een ouderraad en een medezeggenschapsraad. Deze laatste denkt uiterst gemotiveerd en constructief mee over de ontwikkelingen van de Burgemeester Van Bommelschool. Daarnaast worden ouders regelmatig gevraagd voor het begeleiden van specifieke schoolactiviteiten.
Naast de leerlingbesprekingen, worden enkele keren per schooljaar informatieavonden georganiseerd. Hierbij kan het werken in de klas, een bepaald thema of het daltononderwijs centraal staan.
Middels de weekbrief worden de ouders op de hoogte gehouden van allerlei zaken binnen de school. Ouders worden op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen met betrekking tot het daltononderwijs via het bulletinboard in de hal van de school, via informatieavonden en de ‘daltonwijzer’ in de weekbrief.
Naast bovengenoemde daltonprincipes hecht de Bommelschool ook veel waarde aan de volgende punten.
 

Doorgaande lijn

Door het ontwikkelen van de zelfstandigheid van de leerlingen en het verdiepen van het normbesef wordt er nadruk gelegd op de eigen verantwoordelijkheid om op een zo hoog mogelijk niveau van presteren te komen. Om er voor te zorgen dat kinderen op een zo hoog mogelijk niveau kúnnen presteren, wordt er gewerkt met een doorgaande lijn, zodat leerlingen eventueel ook groepsoverstijgend kunnen werken. Elk kind moet zoveel mogelijk op zijn eigen niveau leerstof kunnen verwerken. Het kind moet zich hierbij niet aanpassen aan de leerstof, de leerstof dient aangepast te worden aan het ontwikkelingsniveau van het kind.

Differentiatie

Er zijn tussen kinderen grote verschillen in aanleg, tempo, concentratie en doorzettingsvermogen. Hierdoor is het onmogelijk zodanig onderwijs te geven, dat alle kinderen dezelfde leerstof in dezelfde tijd kunnen opnemen en verwerken. Het is dus noodzakelijk, dat er voor elk kind passend werk is naar inhoud en hoeveelheid. Bij gedifferentieerd werken werkt ieder kind op zijn eigen niveau. Om te kunnen differentiëren wordt gewerkt met een klassenorganisatie die ruimte geeft voor extra instructie, maar ook voor uitbreiding van leertijd en leerstof.Ook het samenwerken kan hierbij een grote rol spelen. Alle leerkrachten streven er naar alle leerlingen succeservaringen op te laten doen en zodoende faalervaringen zo veel mogelijk te voorkomen. Daarvoor moet goed geobser-veerd worden wat kinderen al (zelf) kunnen. Dat vinden wij een beter uitgangspunt dan te kijken naar wat een kind nog niet kan.

Leerlingen die moeite hebben met de leerstof kunnen extra begeleiding krijgen door middel van herhaalde instructie en uitbreiding van leertijd. Wanneer kinderen ondanks intensieve extra instructie en remedial teaching het gewenste en nagestreefde niveau niet kunnen halen, kan de school kiezen voor divergente differentiatie: een kind blijft op zoveel mogelijk vakgebieden met de groep meewerken, maar mag op eigen niveau de probleem-vakgebieden volgen. Doublures komen slechts bij hoge uitzondering voor. Snellere leerlingen mogen zich doorontwikkelen, de school daagt hen extra uit door te zoeken naar verrijking- en verdiepingsstof (eventueel buiten de methode).

Kwaliteitszorg

De structuur in de kwaliteitszorg wordt aangebracht door de intern begeleider van de school. De IB’er is verantwoordelijk voor het afnemen van toetsen en de eventuele hulp aan individuele leerlingen die hieruit voortvloeit. Er bestaan protocollen voor (de aanpak van) verschillende groepen zorgleerlingen (versnelde of vertraagde ontwikkeling).
Als hulpmiddel om goed te kunnen omgaan met verschillen wordt gebruik gemaakt van het leerlingvolgsysteem. Afhankelijk van toetsuitslagen wordt extra instructie, remedial teaching of verdiepingsstof geboden.
Het opstellen van een plan van aanpak voor een leerling gebeurt door de leerkracht in overleg met de intern begeleider. Vervolgens wordt het plan van aanpak uitgevoerd door de leerkracht binnen de groep en na een vastgestelde periode geëvalueerd.
In principe laat de Burgemeester Van Bommelschool leerlingen geen extra werk thuis maken/oefenen om op die manier achterstanden in te lopen. Er wordt zoveel mogelijk getracht de extra hulp binnen de schooltijden aan te bieden.

In de praktijk….

De school biedt een verzorgde indruk en vormt daarmee een uitnodigende, stimulerende en aangename werkomgeving voor zowel leerlingen als leerkrachten.
Het onderwijs op de Bommelschool kenmerkt zich onder andere door de volgende punten:
Er wordt les gegeven vanuit voor de leerling voorstelbare en concrete leefsituaties: ‘Leren doe je zelf, dat doet niemand anders voor je’. Het praktische nut moet voor de leerlingen helder zijn; dit vergroot de motivatie.
In lessen wordt ruime aandacht besteed aan ‘leren door doen’. Hierdoor komt de zelfstandigheid van de kinderen meer tot zijn recht.
In de lessen worden de leerlingen gestimuleerd eigen standpunten te verwoorden op basis van argumenten. Dit bevordert de verantwoordelijkheid en het samenwerken. Kinderen leren feiten en meningen te onderscheiden en zo een eigen standpunt in te nemen. Dit bevordert het naar elkaar luisteren en ook het samenwerken.
Er wordt gewerkt op basis van respect voor elkaar en voor je omgeving.
Ook leerkrachten werken ‘groepsoverschrijdend’. Wanneer zij daar de mogelijkheden toe hebben, helpen zij ook leerlingen buiten hun ‘eigen’ groep.
Er wordt gewerkt met een leerlingcommissie die meepraat over wezenlijk belangrijke zaken rondom de school.
Het onderlinge luisteren van kinderen wordt gestimuleerd; het ‘echt luisteren naar elkaar’ vormt de basis voor echte communicatie.

Leerkrachten werkzaam op de Bommelschool hanteren een bepaalde grondhouding:
Zij hebben vertrouwen in de positieve bedoelingen van kinderen.
Elk kind wordt benaderd als een ‘open, communicatief en redelijk’ mens, zo kan een kind komen tot persoonlijke groei.
Er wordt echt geluisterd naar elkaar.
Er is ruimte voor persoonlijke en sociale groei.
Er worden open vragen gesteld.
De creatieve ontwikkeling wordt gestimuleerd, ook in het denken.
Er wordt gereflecteerd.
Er is aantoonbaar ruimte voor leerlingen om volgens eigen inzicht bezig te zijn.

Jong en oud samen

Gemeenschappelijke activiteiten bevorderen de gemeenschapszin. De zorg van het oudere kind voor de jongere kinderen komt o.a. naar voren bij het voordrachtslezen en de begeleiding bij feestelijkheden. Daarnaast zijn de kinderen vanaf groep 1 gewend aan het feit dat er op diverse plekken binnen de school (doorwerkplaatsen, stilteplaatsen) kinderen van verschillende leeftijden door elkaar werken en elkaar daadwerkelijk kunnen helpen.